LEVENSLOOP


Als derde kind van Kees Zwanikken en Bertha Wortel werd ik op 23 januari 1927 geboren en vernoemd naar mijn twee grootvaders: Goossen Zwanikken en Jan Wortel: Gosewijn Jan. De huisdokter die de bevalling verrichtte, verzuimde zijn werk goed af te ronden waardoor mijn tweelingbroertje Jan Gosewijn overleed.
Mijn wieg stond in Mauvezand 38 aan de noordkant van Laren bijna grenzend aan de hei en het bos van het Gooi.
Na mij kwamen, in het verloop van zeven jaren, nog vijf kinderen.

In mijn jeugd was ik dikwijs en ernstig ziek.
Om dat ik goed kon leren, mocht ik lessen op de lagere school verzuimen om misdienaar te zijn bij huwelijken en begrafenissen.
Van het spel bij de welpen heb ik erg genoten. Ik werd "Grijsbroer", de oudste wolf.
Na een geslaagd toelatingsexamen, ging ik naar het Sint Ignatiuscollege van de Jezuïeten in Amsterdam. Door veel ziekzijn raakte ik in de tweede klas erg achter en verhuisde ik als in-terne leerling naar het Sint Canisius College in Nijmegen. Omdat ik goede studieresultaten boekte en in de Nijmeegse jaren geen dag ziek was geweest, kon ik tot mijn geluk terug naar het Ignatiuscollege.

Bij een razzia gehouden werd ik op 24 oktober opgepakt en weggevoerd naar het Concentra-tiekamp Amersfoort. In volstrekte duisternis zijn we twee dagen later per trein naar Arnhem gebracht waar we in het Diaconessenziekenhuis in de kapel op stro werden gelegerd. Het werk bestond uit het het spitten van loopgraven. Eind november verhuisden wij naar een kamp ten noorden van Arnhem. Het werk bestond daar uit het vellen van dennenbomen en ze verzagen tot piketpaaltjes. Zaterdagmorgen 16 december kwam om 5 uur een V1 over geknord. Die overvliegende raketten waren een heel nieuwe, in het begin angst aanjagende ervaring. Omdat het zaterdag 13 januari flink ging dooien, was ik zondag 14 januari al voor zes uur in de kleren en ben op mijn klompjes op weg gegaan naar huis.
De terugkeer uit Arnhem was voor mij het begin van de Hongerwinter met schraalhans als keukenmeester.
Na de bevrijding op 10 mei 1945 was het leed snel geleden en kregen wij het einddiploma gymnasium cadeau. Ik kon mij ook in laten schrijven als Erfgooier, mede-eigenaar van de gemene heiden en weiden van het Gooi.

Eind 1945 begon ik met de studie geneeskunde in Amsterdam en kreeg 13 februari 1952 het artsdiploma uitgereikt.

Na mijn artsexamen werd ik 25 februari 1952 weer opgeroepen voor militaire dienst. Een markante periode was de watersnood in februari 1953 met werk in Zeeland. Met ingang van 10 oktober 1953 kreeg ik groot verlof.

Op 14 juni 1954 ben ik in Nijmegen met Hannie van Broeckhuijsen getrouwd die ik heb leren kennen tijdens het coassistentschap neurologie bij Prick.

Op 29 mei 1955 werd in Laren (N.H.) zoon Kees geboren gevolgd door dochter Ine op 22 augustus 1956 in Nijmegen.

Ik doorliep in de jaren vijftig een leeranalyse bij Westerman Holstijn in Amsterdam en volgde de opleiding tot psychoanalyticus.
Ik specialiseerde mij en werd in 1957 als zenuwarts ingeschreven in het Specialistenregister der Maatschappij voor Geneeskunst voor het specialisme zenuw- en zielsziekten.
Op zijn uitnodiging ben ik bij professor Rümke in Utrecht gaan werken als hoofdassistent.

Op 2 augustus 1958 werd in Utrecht onze derde spruit, Pietertje, geboren.

Eind 1959 heb ik Rümke vaarwel gezegd en werd ik chef-de-clinique in de psychiatrische inrichting Voorburg in Vught.

Zoon Gijs werd op 18 september 1960 in Vught geboren.
Op 15 maart 1963 verongelukte Pietertje toen hij, terugkomen van het spelen bij overburen, met zijn stepje de snelweg overstak.
Wij kregen nog twee zonen: Piet-Hein op 10 maart 1964 en Gosewijn op 29 mei 1965.

Van vrijdag 1 november 1974 tot 1 februari 1985 werkte ik in een driehoofdige directie als geneesheer-directeur en voorzitter van de directie van de Psychiatrische Instituten van de Godshuizen.

Eind november1984 werd ik door het Stichtingsbestuur van de Katholieke Universiteit Nijmegen benoemd als hoogleraar psychiatrie. Die functie heb ik vervuld tot 1 november 1991. Die middag nam ik afscheid met een afscheidscollege in de Stevenskerk.

Hannie is 19 maart 1991 acuut ziek geworden en werd daarna toenemend afhankelijk van
zorg. Omdat het trappen klimmen mij zwaar ging vallen, verhuisden wij in 1995 naar een ap-partement aan de Zuiderparkweg in Den Bosch
Zondag 17 september 2000 overleed Hannie. Zij werd donderdag 21 september, op de eerste dag van de herfst, in Laren begraven.

Vrijdag 28 juni 2002 trouwde ik met Joke Leenders die ik kende sinds ik haar eind februari 1961 keurde als aspirant voor de opleiding tot verpleegkundige en die vele jaren een naaste medewerker was geweest. Wij kozen voor de Zuiderparkweg 91C als ons domicilie.
Wij wonen daar in 2013 tot onze grote tevredenheid zonder zorgen over onze 5 kinderen, 7 kleinkinderen en 2 achterkleindochter: het eerste kind van de oudste zoon van mijn oudste zoon. Joke doet verwenzorg en ik vermaak mij met muziek, mossen en schrijven.